03-08-2020
Voorbij het nulpunt.
Ik schilder elke dag. Veelal laat ik de kleuren op het doek hun werk doen. Uit intuïtieve impulsen verschijnen ze daar. Kleuren worden uit de kwast gestreken. Vloeien uit potjes inkt. Uit mijn innerlijke creatieve houding kan ik snoezelen met pastelkrijt.
Het is de meest eenvoudige fase in de start bij nieuw werk. Het is de betovering door zo maar mee te bewegen op kleur. De verwondering over hoe kleuren zich verbinden, vermengen. Heerlijk spelen wil ik het ook wel noemen.
Dagen kan ik zo bezig zijn, begrijp me goed, geen hele dagen. Het zijn de momenten waarop het doen manifesteert. In die tijd kan zich een motief aandienen. Het kan. Meestal is het wachten geblazen, kijken en nog eens kijken. Waarnemen. Wie weet wat zich onder de zichtbare laag aandient? Wat is het wezen in dit werk?
In dat wachten kan het zich voordoen, dat er niks gebeurt. Ik zie niks. Ik weet het niet. Het wil zich maar niet bekend maken. Dat moment is een nulpunt voor mij. Niet dat punt waaruit ’n parel zichtbaar wordt. Het moment waarop bij mij frustratie en/of woede de gemoederen beroert. Krachtige energieën, waarvan ik in dankbaarheid gebruik maak. In deze scheppingsdrift pak ik gereedschap, een paletmes, een grote kwast, een dikke spons bijvoorbeeld. Ik laat haar haar werk doen op het doek. Tevreden leun ik achterover et voilà: het verlangde motief. Dat kan zomaar.
In rust en meditatie mag ik verder werken. Details worden genuanceerd aangepakt. Het werk wordt als het ware verzorgd. Kleine plekjes krijgen hun aandacht. Voor en achter, links en rechts, boven en beneden, de ruimten verbinden zich.
En al was de start er een vol betovering, passie en blijdschap, de laatste ronde geeft de ultieme voldoening: het samenvallen van het beeld: ik en HET.
‘uit het niets’